Vorig jaar in maart begon voor Marlie een, wat achteraf bleek, rollercoaster van ervaringen en emoties. Haar moeder, die ondanks haar respectabele leeftijd nog gezond en fit was, werd opgenomen in het ziekenhuis met corona. Toen ze wonderbaarlijk snel weer naar huis mocht, maakte Marlie zich vooral zorgen over haar vader. Hij viel door eerdere gezondheidsproblemen in een risicogroep; “Hij zat als het ware al in zijn ‘reservetijd’. En ondanks onze verzoeken voor het zorghotel, ging mam toch gewoon naar huis. “ Met de nodige aanpassingen in huis kwamen Marlie d’r ouders deze tijd goed door en het gewone leven werd hervat.
In juli kreeg Marlie’s broer een epileptische aanval, wat voort bleek te komen uit een hersentumor. Een heftige diagnose, met een zware tijd van behandelingen in het vooruitzicht. Marlie: “Na de zomer begonnen we rare symptomen te merken bij mijn moeder. ’s Nachts opstaan, de wasmachine verkeerd aanzetten, urine laten lopen.” Ook Marlie’s moeder kreeg de diagnose hersentumor. Hoewel heel heftig, zorgde deze diagnose ook voor rust. Vooral bij Marlie’s vader, het was immers geen psychische ziekte. “Helaas bleek uit nader onderzoek in het ziekenhuis dat ze niks voor mijn moeder konden doen. Van behandelingen zou ze zich niet beter gaan voelen.” De verwachting was dat ze nog drie tot zes maanden te leven had, maar het ging vanaf dat moment heel snel achteruit. Omdat we ervan uitgingen dat mam weer terug zou gaan naar de verwarrende fase, zijn we, om pap te ontlasten, de opties voor een hospice gaan bekijken.”
In december kwam het nieuws dat Marlie’s vader prostaatkanker had. “Dit was niet meteen zorgelijk omdat het goed behandelbaar was en bij veel ouderen voorkomt. Met mam ging het op dat moment stapje voor stapje achteruit.”
In de daaropvolgende maand kreeg het gezin van Marlie corona. “We denken dat pap toen ook corona heeft opgelopen. Er werd gedacht aan een longontsteking maar hij werd uiteindelijk toch opgenomen in ziekenhuis. Anderhalve week later is hij overleden.”
“Mijn vader was altijd bang voor de dood maar sinds de diagnose van mijn moeder leek dat een stuk minder te zijn. De angst om mijn moeder te overleven was groter.”
Het draaiboek dat klaarlag voor de uitvaart van Marlie’s moeder, moest opeens omgeschreven worden naar de uitvaart van haar vader. “Daarna moest meteen weer de knop om omdat we ook nog met een zieke moeder zaten.”
Waar er eerst gekeken werd naar een hospice, ontstond bij de familie toch de wens om mam thuis te laten blijven. Er werd geschakeld met VPTZ om te informeren wat zij hierin konden betekenen. Er was tot dat moment alleen nog maar hulp in de huishouding, eens in de twee weken. De hulp van VPTZ werd vrij snel in gang gezet. “Dat was voor mij erg handig omdat ik voor mijn moeder de hele dag probeerde in te plannen. Zorgen dat er altijd iemand bij haar was tussen het slapen door. Al was het maar om te rummikuppen, dat deed ze tot het laatst erg graag.”
“Na een tijd merkten we dat het voor mam thuis niet meer fijn was. Ze ging verder achteruit, was bang om te vallen en ervaarde ongemak van het bedliggen en in- en uit bed stappen.” Omdat er soms een wachttijd kan zijn werd besloten om toch contact op te nemen met een hospice. Na een paar weken kon Marlie’s moeder terecht bij Mariaweide. Daar ging het goed met haar, ze at goed en voelde zich goed. Ze ging af en toe zelfs nog naar beneden. “Dat mijn moeder in het hospice zat, gaf mijzelf ook meer rust. Ik kon zo alles in kleine stapjes verwerken.”
De laatste twee weken heeft ze alleen nog maar in bed gelegen; “Het was ook goed geweest, ze was klaar om te gaan. Ze gaf ook zelf aan dat ze niet meer wilde eten, vanaf dat moment ging het snel. Vanaf dat weekend zouden we bij haar gaan waken, maar net daarvoor is ze al overleden.”
Marlie kijkt met een goed gevoel terug naar de tijd dat haar moeder in het hospice was: “Ik kon zelf weer echt dochter zijn. Ik heb graag geholpen in de zorg en het regelen, maar het gaf ook rust toen dit niet meer nodig was.” Ook in de periode thuis met de zorg van VPTZ was het fijn om te weten dat er iemand bij haar moeder was geeft Marlie aan. Zo kon ze ook met een gerust hart haar andere dagelijkse zaken en afspraken doen.
“We hebben gedurende het hele proces geprobeerd om de regie bij mijn moeder te laten. Kijken wat ze wel of niet aankon en nog wilde doen. We wilden niet zomaar alles bij haar wegnemen. De hele periode dat mijn moeder ziek was, is alles eigenlijk heel geleidelijk en in kleine stappen gegaan. Dit maakte het voor ons makkelijker om met deze fases om te gaan. Ik zou achteraf gezien ook niks anders hebben gedaan.”
Het advies dat Marlie mee wil geven aan mensen die in een vergelijkbare situatie komen is: “Probeer zo tijdig mogelijk nodige zorg te regelen en laat de persoon die ziek is zelf regie houden over de te maken keuzes. Bekijk vooraf wat er allemaal mogelijk is. Zorg dat één persoon de regie heeft met betrekking tot het regelwerk. Vraag hulp en accepteer hulp. Wij hadden de verdeling dat mijn broer het financiële en zakelijke gedeelte regelde en ik het zorggedeelte. Dat was een hele prettige verdeling. Als je dat kan reguleren, is dat heel fijn. Hoe moeilijk het ook was, wij hebben wel op een hele fijne manier afscheid kunnen nemen.”
Ik kon zelf weer echt dochter zijn toen mijn moeder in het Hospice was. Ik heb graag geholpen in de zorg en het regelen, maar het gaf ook rust toen dit niet meer nodig was.